Uit het jaarlijkse onderzoek van weekblad EW en het Kadaster blijkt dat de vierkantemeterprijzen van woningen licht dalen, maar er is nog geen sprake van een neerwaartse spiraal. De daling van vierkantemeterprijzen is ook minder sterk dan de daling van de gemiddelde koopsom van een huis. Dit suggereert dat er relatief meer kleine huizen worden verkocht. Makelaars zien het aantal transacties toenemen en de markt herstellen, hoewel huizen mogelijk wat langer te koop staan en er minder overboden wordt.
Op regionaal niveau zijn zowel dalingen als stijgingen in de vierkantemeterprijzen zichtbaar. In de vier grootste steden (Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Rotterdam) zijn de prijzen met 2,5% het sterkst gedaald. In de 45 grootste gemeenten, inclusief de ‘grote 4’, was de daling 1,5%. Opmerkelijk genoeg zijn de prijzen in de rest van Nederland gestegen met 1,1%. De variatie in prijzen tussen verschillende wijken is ook aanzienlijk, waarbij het duurste gebied in 2022 het Museumkwartier in Amsterdam was. Het goedkoopste gebied was Nieuweschans in de gemeente Oldambt.
Het onderzoek toont aan dat starters steeds actiever zijn op de woningmarkt. Ze worden jonger en het aandeel starters neemt toe. Er is vooral veel interesse in kleinere woningen. Daarentegen neemt de verkoop van grote huizen af. Zowel oude als nieuwe appartementen zijn populairder. Het Expertisecentrum Woningwaarde meldt dat de koopwoningmarkt meer ontspannen raakt, wat resulteert in meer keuzemogelijkheden voor consumenten en het durven bieden onder de vraagprijs. Op de middellange termijn worden prijsstijgingen verwacht vanwege de beperkte nieuwbouwproductie en de aanhoudende bevolkingsgroei.
Het jaarlijkse onderzoek, de 41e Monitor Koopwoningmarkt over het eerste kwartaal van 2023, werd gepresenteerd door het Expertisecentrum Woningwaarde, onderdeel van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
Bron: Vastgoed Actueel